Dan waren er ook nog de duistere wezens: de zogeheten Asura’s en Rakshes. De Asura’s woonden in de onderwereld, waarbij de Rakshes op de aarde leefden. Beide wezens hadden met elkaar gemeen dat ze er vaak boosaardig uitzagen en zich zo gedroegen. Ook hadden ze beiden magische krachten welke ze veelal voor slechte doeleinden aanwendden. Ze werden door hun kwaadaardige gedrag zelfs ‘demonen’ genoemd!

Hoe de Rakshes zijn ontstaan, daar gaan verschillende verhalen over te ronde. Één van de geruchten is dat zij ooit als eerste in de bossen woonden en deze beschermden. Zij kregen ruzie met de mensen toen de mensen bomen wilden weghalen, gedeeltes wilden ontbossen en de natuur wilden exploiteren. De Rakshes voelden zich aangevallen in hun ruimte en zo ontstond hun conflict met de mensheid. Een ander gerucht is dat de Rakshes er altijd al waren, net als de Asura’s, maar dan slechtere soorten mensen waren met bovennatuurlijke krachten.

De Asura’s waren veelal de vijanden van de Goden en hielden ervan om de Goden en hun krachten uit te dagen om te zien wie er sterker was. Deze boosaardige, duistere wezens hadden geen aardse herkomst en hadden bovennatuurlijke krachten. Vaak hadden zij deze krachten niet zomaar gekregen, maar door lange diepe meditatie, genaamd ‘tapasya’. Zij kenden de kracht van meditatie.

Met name doordat de Rakshes en de Asura’s de balans op de Aarde steeds verstoorden met hun slechtheid waardoor de mensen in gevaar kwamen, besloot de God Vishnu op aarde te komen in zijn ‘Avatar vormen’ om de mensheid te helpen.